Home

Hoge Raad, 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3193, 13/05763

Hoge Raad, 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3193, 13/05763

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 november 2014
Datum publicatie
14 november 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:3193
Formele relaties
Zaaknummer
13/05763

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

14 november 2014

Nr. 13/05763

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 9 oktober 2013, nr. BK‑11/00898, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 10/182 IB/PVV) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2005 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 10 oktober 2014, nr. 13/02758, ECLI:NL:HR:2014:2927, V-N 2014/54.13).

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing