Hoge Raad, 21-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3326, 14/00159
Hoge Raad, 21-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3326, 14/00159
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 november 2014
- Datum publicatie
- 21 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3326
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2013:9291
- Zaaknummer
- 14/00159
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 november 2014
Nr. 14/00159
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2013, nr. 13/00096, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 12/138) betreffende een aan belanghebbende over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.