Hoge Raad, 21-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3328, 14/00440
Hoge Raad, 21-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3328, 14/00440
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 november 2014
- Datum publicatie
- 21 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3328
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:4634
- Zaaknummer
- 14/00440
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 november 2014
Nr. 14/00440
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X1] en [X2] beiden te [Z] (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 december 2013, nrs. 11/00280 en 11/00281, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nrs. AWB 09/5866 en 09/5868) betreffende de aan belanghebbenden over het jaar 1996 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben de zaak mondeling doen toelichten door mr. R.W.J. Kerckhoffs en mr. A.J.C. Perdaems, advocaten te Breda.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.