Home

Hoge Raad, 05-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3508, 14/02444

Hoge Raad, 05-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3508, 14/02444

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 december 2014
Datum publicatie
5 december 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:3508
Formele relaties
Zaaknummer
14/02444

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

5 december 2014

Nr. 14/02444

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Nieuw-Zeeland (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 maart 2014, nrs. 12/00523, 12/00524 en 12/00525, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem (nrs. AWB 09/3314, 09/3315 en 09/3316) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2001 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de voor de jaren 2003 en 2004 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. R. Ruijters, advocaat te Nijmegen.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing