Hoge Raad, 21-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:389, 13/03744
Hoge Raad, 21-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:389, 13/03744
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 februari 2014
- Datum publicatie
- 21 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:389
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2013:2622
- Zaaknummer
- 13/03744
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 februari 2014
Nr. 13/03744
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 27 juni 2013, nr. 12/00461, betreffende een verzoek tot herziening van de uitspraak van dat Hof van 5 maart 2010, nr. 08/00563.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.