Hoge Raad, 07-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:492, 13/02763
Hoge Raad, 07-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:492, 13/02763
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 maart 2014
- Datum publicatie
- 7 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:492
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:1874
- Zaaknummer
- 13/02763
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 maart 2014
Nr. 13/02763
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 18 april 2013, nr. 11/00706, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 10/6854) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.