Home

Hoge Raad, 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:758, 13/05106

Hoge Raad, 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:758, 13/05106

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 maart 2014
Datum publicatie
28 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:758
Formele relaties
Zaaknummer
13/05106

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

28 maart 2014

Nr. 13/05106

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 19 september 2013, nr. 12/00198, betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 2 december 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 9 januari 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Op 31 januari 2014 is het griffierecht alsnog voldaan.

Aangezien betaling van het griffierecht niet binnen de in voormelde brief van de griffier van 2 december 2013 gestelde termijn is voldaan, dient het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2014.

Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 118 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.