Hoge Raad, 04-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:781, 13/02935
Hoge Raad, 04-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:781, 13/02935
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 april 2014
- Datum publicatie
- 4 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:781
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9392, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Zaaknummer
- 13/02935
Inhoudsindicatie
BPM. Procesrecht. Art. 8:77 Awb. Afwijzing van ter zitting gedaan verzoek om aanhouding moet worden gemotiveerd.
Uitspraak
4 april 2014
nr. 13/02935
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 25 april 2013, nr. 12/00473, betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen opgelegd, alsmede een boete. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking, zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 11/6121) heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
Blijkens het van de zitting van het Hof opgemaakte proces-verbaal heeft de gemachtigde verklaard dat hij pas sinds kort op de hoogte was van deze zaak en de stukken niet kende. Hij heeft het Hof op die grond om aanhouding verzocht. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen.
Middel I betoogt dat het Hof de beslissing om het verzoek om aanhouding af te wijzen ten onrechte niet heeft gemotiveerd.
De eisen van een goede rechtspleging brengen mee dat de rechter die een gemotiveerd verzoek als hiervoor in 3.1 bedoeld, afwijst, die beslissing in zijn uitspraak met redenen omkleedt. Aangezien die redengeving ontbreekt, slaagt middel I. ‘s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De overige middelen behoeven geen behandeling. Verwijzing moet volgen.