Hoge Raad, 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:892, 13/06240
Hoge Raad, 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:892, 13/06240
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 april 2014
- Datum publicatie
- 11 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:892
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:3919
- Zaaknummer
- 13/06240
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
11 april 2014
Nr. 13/06240
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 november 2013, nr. 12/01157, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 12/4565) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de erfbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 21 februari 2014, nr. 13/00455, ECLI:NL:HR:2014:339, V-N 2014/12.18).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.