Hoge Raad, 18-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:931, 13/03327
Hoge Raad, 18-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:931, 13/03327
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 april 2014
- Datum publicatie
- 18 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:931
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2013:CA3353
- Zaaknummer
- 13/03327
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
18 april 2014
Nr. 13/03327
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 mei 2013, nr. BK-12/00573 tot en met 12/00576, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 11/4809 tot en met 11/4811 en AWB 11/4813) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2006 tot en met 2009 opgelegde naheffingsaanslagen in de premie werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.