Hoge Raad, 24-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:1111, 14/04144
Hoge Raad, 24-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:1111, 14/04144
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 april 2015
- Datum publicatie
- 24 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:1111
- Zaaknummer
- 14/04144
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
24 april 2015
Nr. 14/04144
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 juli 2014, nr. 13/00341, betreffende de ten aanzien van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) genomen beschikking inzake de omzetbelasting.
1 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 8 maart 2013, nr. 11/01594, ECLI:NL:HR:LJN BW5395, BNB 2013/100, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.