Hoge Raad, 01-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1175, 14/04075
Hoge Raad, 01-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1175, 14/04075
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 mei 2015
- Datum publicatie
- 1 mei 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:1175
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:2879
- Zaaknummer
- 14/04075
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
1 mei 2015
Nr. 14/04075
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 juli 2014, nr. 13/00444, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 12/5534) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2008 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en revisierente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.