Hoge Raad, 09-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:13, 14/01118
Hoge Raad, 09-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:13, 14/01118
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 januari 2015
- Datum publicatie
- 9 januari 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:13
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:95
- Zaaknummer
- 14/01118
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
9 januari 2015
Nr. 14/01118
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 januari 2014, nr. BK‑12/00871, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 12/671) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.