Hoge Raad, 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1828, 13/01277
Hoge Raad, 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1828, 13/01277
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 juli 2015
- Datum publicatie
- 10 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:1828
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ2211
- Zaaknummer
- 13/01277
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
10 juli 2015
Nr. 13/01277
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 februari 2013, nr. 11/00595, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Minister van Economische Zaken tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 09/3907) betreffende een uitnodiging tot betaling van anti-dumpingrechten.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Staatssecretaris heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, schriftelijk gereageerd op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 3 juli 2014, gevoegde zaken Kamino International Logistics B.V. en Datema Hellmann Worldwide Logistics B.V., C‑129/13 en C‑130/13, ECLI:EU:C:2014:2041, BNB 2014/231.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 26 juni 2015, nr. 10/02774bis, ECLI:NL:HR:2015:1666, onderdeel 2.2).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.