Home

Hoge Raad, 14-08-2015, ECLI:NL:HR:2015:2181, 15/00508

Hoge Raad, 14-08-2015, ECLI:NL:HR:2015:2181, 15/00508

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 augustus 2015
Datum publicatie
14 augustus 2015
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:2181
Formele relaties
Zaaknummer
15/00508

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

14 augustus 2015

Nr. 15/00508

Arrest

gewezen op het door [A] te [Q] ingediende beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 december 2014, nr. 13/00616, op het hoger beroep van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 4 juni 2013 (nr. AWB LEE 12/1746), betreffende een door belanghebbende op 28 november 2011 op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift in cassatie (hierna: de indiener) bij aangetekende brief van 13 maart 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener bij aangetekende brief van 20 april 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. De indiener heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2015.