Hoge Raad, 06-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:227, 14/03301
Hoge Raad, 06-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:227, 14/03301
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 februari 2015
- Datum publicatie
- 6 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:227
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:4219
- Zaaknummer
- 14/03301
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
6 februari 2015
Nr. 14/03301
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 mei 2014, nr. 13/00963, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 13/512) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990 voor het door Stichting [A] te [Q] verschuldigde recht van successie.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.