Hoge Raad, 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2691, 15/00998
Hoge Raad, 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2691, 15/00998
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 september 2015
- Datum publicatie
- 18 september 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:2691
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2015:78
- Zaaknummer
- 15/00998
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
18 september 2015
Nr. 15/00998
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 21 januari 2015, nr. BK‑11/00032, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 09/3398 LB/PVV) betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. J.A. Meijer en mr. O. Huisman, advocaten te ’s‑Gravenhage.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.