Hoge Raad, 27-11-2015, ECLI:NL:HR:2015:3400, 15/01202
Hoge Raad, 27-11-2015, ECLI:NL:HR:2015:3400, 15/01202
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 november 2015
- Datum publicatie
- 27 november 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3400
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:408
- Zaaknummer
- 15/01202
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
27 november 2015
Nr. 15/01202
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 5 februari 2015, nr. 14/00400, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting.
1 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (nr. 12/00481) is op het beroep van de Staatssecretaris bij arrest van de Hoge Raad van 23 mei 2014, nr. 13/02154, ECLI:NL:HR:2014:1189, BNB 2014/177, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.