Hoge Raad, 11-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3541, 15/01402
Hoge Raad, 11-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3541, 15/01402
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 december 2015
- Datum publicatie
- 11 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3541
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:1157
- Zaaknummer
- 15/01402
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
11 december 2015
Nr. 15/01402
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 februari 2015, nrs. 13/00098 tot en met 13/00100 en 13/00879 tot en met 13/00881, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 10/3233 tot en met AWB 10/3235, AWB 12/4851, AWB 12/4852 en AWB 12/4854) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1999 en 2000 opgelegde navorderingsaanslagen en de voor de jaren 2001, 2003, 2004 en 2006 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.