Hoge Raad, 18-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3591, 15/01334
Hoge Raad, 18-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3591, 15/01334
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 december 2015
- Datum publicatie
- 18 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3591
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:901
- Zaaknummer
- 15/01334
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
18 december 2015
Nr. 15/01334
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 februari 2015, nrs. 13/01194 en 13/01225, op de hoger beroepen van belanghebbende en van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. AWB LEE 12/2754) betreffende een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. onder meer HR 4 februari 2011, nr. 10/01397, ECLI:NL:HR:2011:BP2995, BNB 2011/101, onderdeel 4.2).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.