Hoge Raad, 18-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3604, 14/05236, 15/01013
Hoge Raad, 18-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3604, 14/05236, 15/01013
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 december 2015
- Datum publicatie
- 18 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3604
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:546, Gevolgd
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1477, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:645, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 14/05236, 15/01013
Inhoudsindicatie
Art. 28 AWR; cassatieberoep (tegen weergave oordeel Hof in proces-verbaal van de zitting en tegen uitspraak) door getuigen; niet-ontvankelijk. Tipgeverszaak.
Uitspraak
Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nrs. 14/05236 en 15/01013
18 december 2015
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [I] en [J] (hierna: appellanten) tegen het proces-verbaal van de op 9 september 2014 gehouden zitting van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, voor zover daarin als beslissing van het Hof is weergegeven dat appellanten geen beroep op het verschoningsrecht toekomt, en op het beroep in cassatie van appellanten tegen de uitspraak van dat Gerechtshof van 3 februari 2015, nrs. 13/00748 t/m 13/00760, voor zover daarin hetzelfde oordeel is opgenomen. Het proces-verbaal van de zitting van het Hof en de uitspraak van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Appellanten hebben tegen het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van 9 september 2014 beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De erfgenamen van [A] , gewoond hebbende te [Z] , (hierna: de erven), alsmede de Staatssecretaris van Financiën hebben schriftelijk gereageerd.
Appellanten hebben de zaak mondeling doen toelichten door [CC] , advocaat te Den Haag.
De erven hebben de zaak mondeling doen toelichten door [B] , advocaat te Nijmegen.
De Staatssecretaris heeft de zaak mondeling doen toelichten door [L] , advocaat te Den Haag.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 29 april 2015 geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie.
Appellanten hebben schriftelijk op de conclusie gereageerd.
Appellanten hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De erven hebben een verweerschrift ingediend.
De Staatssecretaris heeft een zienswijze ingediend.
Appellanten hebben een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 21 augustus 2015 geconcludeerd tot niet‑ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie.
Appellanten, de Staatssecretaris en de erven hebben schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Inzake geschillen betreffende de heffing van belastingen kan beroep in cassatie naar luid van artikel 28 AWR worden ingesteld door de belanghebbende die bevoegd was hoger beroep in te stellen en door de Minister. Het moet ervoor worden gehouden dat de wetgever heeft beoogd met deze bepaling een uitputtende aanduiding te geven van degenen voor wie dit rechtsmiddel openstaat. Appellanten behoren niet tot de in artikel 28 AWR genoemde personen. Daarom dient dit beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.