Hoge Raad, 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:364, 14/03558
Hoge Raad, 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:364, 14/03558
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 februari 2015
- Datum publicatie
- 20 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:364
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:1713
- Zaaknummer
- 14/03558
Inhoudsindicatie
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, zie ook 14/03557.
Uitspraak
20 februari 2015
Nr. 14/03558
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof’s‑Hertogenbosch van 6 juni 2014, nrs. 13/00689 tot en met 13/00697, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland‑West‑Brabant (nrs. AWB 12/1791 tot en met 12/1795 en 12/1797 tot en met 12/1800) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1999 tot en met 2006 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen en de over het jaar 2000 opgelegde navorderingsaanslag in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen falen op grond van hetgeen is overwogen in het heden in de zaak met nummer 14/03557 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.