Hoge Raad, 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:379, 14/03869
Hoge Raad, 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:379, 14/03869
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 februari 2015
- Datum publicatie
- 20 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:379
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:5113
- Zaaknummer
- 14/03869
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
20 februari 2015
Nr. 14/03869
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 juni 2014, nrs. 12/00164, 12/00165, 12/00166, 12/00167 en 12/00168, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Leeuwarden (nrs. AWB 10/940, 10/941, 10/942, 10/943 en 10/944) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2001, 2004, 2005 en 2006 opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting en de over het jaar 2003 opgelegde navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.