Hoge Raad, 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:382, 14/04086
Hoge Raad, 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:382, 14/04086
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 februari 2015
- Datum publicatie
- 20 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:382
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:2583
- Zaaknummer
- 14/04086
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
20 februari 2015
Nr. 14/04086
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 23 juli 2014, nr. BK-14/00358, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1975 tot en met 1978 opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting en de over de periode 1 januari 1977 tot en met 31 december 1979 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting alsmede het door belanghebbende ten aanzien van deze belastingaanslagen aan de Staatssecretaris van Financiën gedane verzoek om schadevergoeding.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2015.