Hoge Raad, 27-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:478, 14/03400
Hoge Raad, 27-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:478, 14/03400
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 februari 2015
- Datum publicatie
- 27 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:478
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:2203
- Zaaknummer
- 14/03400
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
27 februari 2015
Nr. 14/03400
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 mei 2014, nrs. BK‑13/00006 en BK-13/00007, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s‑Gravenhage (nrs. AWB 12/4226 en AWB 12/4228) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.