Hoge Raad, 27-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:481, 14/03681
Hoge Raad, 27-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:481, 14/03681
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 februari 2015
- Datum publicatie
- 27 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:481
- Formele relaties
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBDHA:2014:8238
- Zaaknummer
- 14/03681
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
27 februari 2015
Nr. 14/03681
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 12 juni 2014, nr. SGR 13/4961, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 6 januari 2014.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2015.