Hoge Raad, 10-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:536, 13/04084
Hoge Raad, 10-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:536, 13/04084
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 maart 2015
- Datum publicatie
- 10 maart 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:536
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:170, Gevolgd
- Zaaknummer
- 13/04084
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht opzetheling.
Uitspraak
10 maart 2015
Strafkamer
nr. S 13/04084
AJ/ARA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 6 augustus 2013, nummer 21/003579-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.J. Tieman, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het eerste middel
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op een tijdstip gelegen in de periode van 24 december 2012 tot en met 3 januari 2013 te Rotterdam een personenauto voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 5-6 van het proces-verbaal genummerd PL091A 2012289236) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene]:
Ik ben namens de benadeelde [benadeelde partij] bevoegd tot het doen van aangifte van diefstal van een personenauto Ford Mondeo, voorzien van kenteken [001]. Op 24 december 2012 omstreeks 17.00 uur had de benadeelde zijn auto geparkeerd op de [a-straat] te Utrecht. Hij was zijn auto aan het uitpakken en raakte ondertussen zijn autosleutels kwijt. Hij is gaan zoeken maar vond zijn sleutels niet. Hij heeft toen zijn reservesleutel gepakt om de auto af te sluiten. Op 26 december 2012 werd ik gebeld door [benadeelde partij] (het hof begrijpt: de benadeelde [benadeelde partij]) dat zijn auto weg was genomen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 29 van het proces-verbaal genummerd PL091A 2012289236) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant]:
Op 3 januari 2013 bevond ik mij op de Van Aerssenlaan te Rotterdam. Ik zag dat er een motorvoertuig aan kwam rijden, van het merk Ford Mondeo, voorzien van het kenteken [001]. Gezien zijn opvallende rijgedrag besloot ik het kenteken op te vragen. Ik kreeg te horen dat dit motorvoertuig als gestolen gesignaleerd stond. Collega's hielden de bestuurder, de bijrijder en de passagier aan. Aan het politiebureau bleek de bestuurder te zijn genaamd [verdachte], geboren [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats].
3. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 4 maart 2013 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte:
Op 3 januari 2013 reed ik te Rotterdam in een auto die niet van mij was."
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het subsidiair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende. Verdachte heeft verklaard dat hij in Rotterdam ene [A] tegen kwam, die hem vroeg of hij voor hem wilde tanken. Verdachte moest zelf de brandstof betalen en hij zou na het tanken de auto weer bij die [A] terugbrengen. Verdachte zegt daarin te hebben toegestemd en hij werd vervolgens met twee andere jongens door de politie aangehouden.
Het hof acht de verklaring van verdachte die hij bij de politie en ter zitting in eerste aanleg heeft afgelegd over de wijze waarop hij in het bezit van de auto is gekomen, niet geloofwaardig. Verdachte heeft geen bijzonderheden verstrekt over degene, door wie hem de auto ter beschikking zou zijn gesteld en de omstandigheden waaronder dat zou zijn gebeurd of de redenen waarom hij op eigen kosten voor een derde ging tanken. Evenmin heeft verdachte op andere wijze zijn standpunt onderbouwd, bijvoorbeeld door de door hem ten tonele gevoerde '[A]' als getuige een verklaring te laten afleggen."
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte "ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof" niet zonder meer kan worden afgeleid uit 's Hofs bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Het middel slaagt.
3 Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.