Hoge Raad, 13-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:569, 14/01296
Hoge Raad, 13-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:569, 14/01296
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 maart 2015
- Datum publicatie
- 13 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:569
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:176
- Zaaknummer
- 14/01296
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
13 maart 2015
Nr. 14/01296
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 30 januari 2014, nr. 12/00268, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 11/4643) betreffende een ten aanzien van belanghebbende genomen beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.