Home

Hoge Raad, 03-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:820, 14/05041

Hoge Raad, 03-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:820, 14/05041

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 april 2015
Datum publicatie
3 april 2015
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:820
Formele relaties
Zaaknummer
14/05041

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

3 april 2015

Nr. 14/05041

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2014, nr. 12/00682, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 11/3669) betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2003 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing