Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1033, 15/04781
Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1033, 15/04781
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 juni 2016
- Datum publicatie
- 3 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:1033
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3522
- Zaaknummer
- 15/04781
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
3 juni 2016
Nr. 15/04781
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. i.o. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 11 september 2015, nr. 12/00845, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Breda (nr. AWB 09/5477) betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak 1 augustus 2007 tot en met 31 december 2007 opgelegde naheffingsaanslag loonheffingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.