Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1034, 15/04999
Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1034, 15/04999
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 juni 2016
- Datum publicatie
- 3 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:1034
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:3997
- Zaaknummer
- 15/04999
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
3 juni 2016
Nr. 15/04999
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Spanje, (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2015, nrs. 14/00008 en 15/00701, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 13/2240) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslag en de over het jaar 2007 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.