Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1044, 15/04590
Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1044, 15/04590
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 juni 2016
- Datum publicatie
- 3 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:1044
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2015:2344
- Zaaknummer
- 15/04590
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
3 juni 2016
Nr. 15/04590
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 augustus 2015, nrs. BK 14/01422 en BK 14/01423, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. AWB 11/4482-isv en AWB 11/4483-isv) betreffende verzoeken van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.