Hoge Raad, 24-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1274, 15/05384
Hoge Raad, 24-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1274, 15/05384
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 juni 2016
- Datum publicatie
- 24 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:1274
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:4042
- Zaaknummer
- 15/05384
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
24 juni 2016
Nr. 15/05384
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 8 oktober 2015, nrs. 14/00756 tot en met 14/00763, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 12/4105 tot en met 12/4112) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2001 tot en met 2008 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en de aan belanghebbende ter zake van de jaren 2001 tot en met 2005 opgelegde boetebeschikkingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.