Hoge Raad, 24-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1285, 15/05181
Hoge Raad, 24-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1285, 15/05181
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 juni 2016
- Datum publicatie
- 24 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:1285
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2015:2774
- Zaaknummer
- 15/05181
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
24 juni 2016
Nr. 15/05181
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 september 2015, nr. BK‑14/01531, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 14/5083) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de erfbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.