Home

Hoge Raad, 12-08-2016, ECLI:NL:HR:2016:1910, 16/01249

Hoge Raad, 12-08-2016, ECLI:NL:HR:2016:1910, 16/01249

Inhoudsindicatie

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

1 augustus 2016

nr. 16/01249

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de erfgenamen van [A] , gewoond hebbende te [Z] (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 februari 2016, nrs. 14/01045 tot en met 14/01063, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 14/133 tot en met AWB 14/151) betreffende de aan erflater opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1990 tot en met 1998, navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting over de jaren 1991 tot en met 1999, de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000, en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing