Hoge Raad, 16-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2087, 15/05341
Hoge Raad, 16-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2087, 15/05341
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 september 2016
- Datum publicatie
- 16 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2087
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:4143
- Zaaknummer
- 15/05341
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
16 september 2016
Nr. 15/05341
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 oktober 2015, nrs. 13/00285 en 15/00680 tot en met 15/00688, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1991 tot en met 1996 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de over de jaren 1992 tot en met 1994 en 1997 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake verhogingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 3 februari 2012 is op het beroep van belanghebbende vernietigd bij arrest van de Hoge Raad van 12 april 2013, nr. 12/01600, ECLI:NL:HR:2013:BZ6810, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.