Home

Hoge Raad, 23-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2129, 16/02522

Hoge Raad, 23-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2129, 16/02522

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 september 2016
Datum publicatie
23 september 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2129
Formele relaties
Zaaknummer
16/02522

Inhoudsindicatie

8:74 Awb; Gegrond beroep leidt tot vergoeding van griffierecht.

Uitspraak

23 september 2016

nr. 16/02522

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 april 2016, nr. 14/00581, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn en het incidentele hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 13/787) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Borger-Odoorn voor het jaar 2012 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

2.1.1.

De klacht dat het Hof heeft verzuimd de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht in beroep van € 42, slaagt.

2.1.2.

De Rechtbank heeft aan belanghebbende een vergoeding toegekend van € 500 voor immateriële schade geleden wegens overschrijding van de redelijke termijn voor berechting van diens zaak. Aangezien het Hof het oordeel van de Rechtbank op dit punt heeft overgenomen, had het Hof op de voet van artikel 8:74 van de Awb de heffingsambtenaar moeten veroordelen tot vergoeding aan belanghebbende van het in beroep betaalde griffierecht (zie Hoge Raad 20 maart 2015, nr. 14/01332, ECLI:NL:HR:2015:660, BNB 2015/198).

2.2.

De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

2.3.

Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.1.2 is overwogen kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing