Home

Hoge Raad, 30-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2206, 16/00016

Hoge Raad, 30-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2206, 16/00016

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
30 september 2016
Datum publicatie
30 september 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2206
Formele relaties
Zaaknummer
16/00016
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 229b

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

30 september 2016

Nr. 16/00016

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 november 2015, nr. 14/00450, betreffende een ten aanzien van [X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende) geheven leges.

1 Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Gerechtshof ’s Hertogenbosch is op het beroep van het College bij arrest van de Hoge Raad van 4 april 2014, nr. 12/05118, ECLI:NL:HR:2014:780, BNB 2014/149, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het tweede geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele middelen voorgesteld.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Zij heeft tevens voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

3 Beoordeling van de middelen in het principale beroep in cassatie

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Het voorwaardelijke incidentele beroep

5 Proceskosten

6 Beslissing