Hoge Raad, 28-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2440, 16/01266
Hoge Raad, 28-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2440, 16/01266
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 oktober 2016
- Datum publicatie
- 28 oktober 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2440
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:232
- Zaaknummer
- 16/01266
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
28 oktober 2016
Nr. 16/01266
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 januari 2016, nr. BK‑14/01533, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 14/55) betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.