Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2502, 16/01474
Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2502, 16/01474
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 november 2016
- Datum publicatie
- 4 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2502
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:493
- Zaaknummer
- 16/01474
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
4 november 2016
Nr. 16/01474
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 februari 2016, nr. 14/00655, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 13/5694) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de reclamebelasting van de gemeente Aalsmeer.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.