Home

Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2504, 16/03322

Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2504, 16/03322

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
4 november 2016
Datum publicatie
4 november 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2504
Formele relaties
Zaaknummer
16/03322

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

4 november 2016

Nr. 16/03322

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X], woonachtig in Spanje, domicilie gekozen hebbende ten kantore van zijn advocaat, (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 mei 2016, nrs. 15/00219 t/m 15/00225, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2001 en 2003 tot en met 2006 opgelegde belastingaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boeteschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente, alsmede de over de jaren 2001 en 2003 opgelegde aanslagen premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 4 augustus 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende gekozen domicilie, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 6 september 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL eveneens is afgeleverd op het door belanghebbende gekozen domicilie, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2016.