Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2505, 16/01831
Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2505, 16/01831
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 november 2016
- Datum publicatie
- 4 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2505
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:689
- Zaaknummer
- 16/01831
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
4 november 2016
Nr. 16/01831
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's‑Hertogenbosch van 26 februari 2016, nrs. 12/00241 tot en met 12/00244, betreffende aan [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) opgelegde (navorderings)aanslagen in de vennootschapsbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikkingen, en de daarbij gegeven beschikking als bedoeld in artikel 20b, lid 3, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 11 mei 2012, nr. 10/02114, ECLI:NL:HR:2012:BW5389, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem (nrs. 05/00152 tot en met 05/00155), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof 's‑Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.