Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2507, 15/04301
Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2507, 15/04301
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 november 2016
- Datum publicatie
- 4 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2507
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:4750
- Zaaknummer
- 15/04301
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
4 november 2016
Nr. 15/04301
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X B.V.] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 augustus 2015, nr. 13/00763, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 12/5581) betreffende het door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 maart 2012.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.