Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2511, 16/01777
Hoge Raad, 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2511, 16/01777
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 november 2016
- Datum publicatie
- 4 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2511
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:702
- Zaaknummer
- 16/01777
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
4 november 2016
Nr. 16/01777
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 26 februari 2016, nr. 15/00011, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 13/434) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2005 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.