Home

Hoge Raad, 18-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2625, 13/05844

Hoge Raad, 18-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2625, 13/05844

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 november 2016
Datum publicatie
18 november 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2625
Formele relaties
Zaaknummer
13/05844

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Uitspraak

18 november 2016

Nr. 13/05844

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 oktober 2013, nr. 12/00116, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. 11/3859) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 26 september 2014 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, schriftelijk gereageerd op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 juli 2016, Sprengen/Pakweg Douane B.V., C-97/15, ECLI:EU:C:2016:556.

2 Beoordeling van de middelen

Uit het hiervoor onder 1 vermelde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat het Hof de screenplays terecht heeft ingedeeld in post 8521 90 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur. De middelen falen derhalve.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing