Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:27, 15/00353
Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:27, 15/00353
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 januari 2016
- Datum publicatie
- 15 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:27
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:5411
- Zaaknummer
- 15/00353
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
15 januari 2016
Nr. 15/00353
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 december 2014, nrs. 14/00390 en 14/00391, betreffende de aan belanghebbende over het jaar 1995 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de over het jaar 1996 opgelegde navorderingsaanslag in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake een verhoging en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is op het beroep van de Staatssecretaris bij arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2014, nr. 13/03554, ECLI:NL:HR:2014:689, BNB 2014/137, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.