Home

Hoge Raad, 19-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:274, 15/00791

Hoge Raad, 19-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:274, 15/00791

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 februari 2016
Datum publicatie
19 februari 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:274
Formele relaties
Zaaknummer
15/00791

Inhoudsindicatie

Verzoek om veroordeling proceskosten na intrekking.

Uitspraak

19 februari 2016

Nr. 15/00791

Arrest

gewezen op na te melden verzoek van V.o.f. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende).

1 Verzoek

Na de intrekking door de Staatssecretaris van Financiën van het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 9 januari 2015, nrs. 14/00305 en 14/00313, betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente heeft belanghebbende de Hoge Raad verzocht de Staatssecretaris van Financiën te veroordelen in de kosten in verband met de behandeling van het beroep in cassatie.

De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend, waarin hij concludeert tot toewijzing van het verzoek.

2 Beoordeling van het verzoek

De Hoge Raad acht, gelet op de inhoud van het procesdossier en de gegevens die door partijen op dit punt zijn verstrekt, termen aanwezig om ten aanzien van de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep in cassatie redelijkerwijs heeft moeten maken, te beslissen als hierna zal worden vermeld. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met nummers 15/00783 en 15/00787 met de onderhavige zaak samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

3 Beslissing

De Hoge Raad veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op een derde van € 992, derhalve € 330,67, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2016.