Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:28, 15/00663
Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:28, 15/00663
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 januari 2016
- Datum publicatie
- 15 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:28
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:5771
- Zaaknummer
- 15/00663
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
15 januari 2016
Nr. 15/00663
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de erfgenamen van [A], gewoond hebbende te [Q], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 18 december 2014, nr. 14/00068, betreffende de aan erflater over de jaren 1990 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de over de jaren 1991 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage is op het beroep van de belanghebbenden bij arrest van de Hoge Raad van 24 januari 2014, nr. 12/03501, ECLI:NL:HR:2014:90, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.