Hoge Raad, 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2944, 16/03728
Hoge Raad, 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2944, 16/03728
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 december 2016
- Datum publicatie
- 23 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2944
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:2326
- Zaaknummer
- 16/03728
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
23 december 2016
nr. 16/03728
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 10 juni 2016, nr. 14/00939, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 14/1604), betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2008 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek in gediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.