Hoge Raad, 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2953, 16/01613
Hoge Raad, 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2953, 16/01613
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 december 2016
- Datum publicatie
- 23 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2953
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:1012
- Zaaknummer
- 16/01613
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
23 december 2016
nr. 16/01613
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 februari 2016, nr. BK-15/00770, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 14/11299) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan motorrijtuigenbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (zie HR 23 december 2016, nr. 15/02137, ECLI:NL:HR:2016:2829).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.